Vertaling van aanpakken
Inhoud:
Nederlands
Duits
aanpakken, gaan naar, genaken, naderen, benaderen {ww.}
anlaufen
ik zal aanpakken
jij zult aanpakken
hij/zij/het zal aanpakken
ich werde anlaufen
du wirst anlaufen
er/sie/es wird anlaufen
» meer vervoegingen van anlaufen
aan komen lopen, aanpakken, beginnen met, toetreden {ww.}
herantreten
ik zal aanpakken
jij zult aanpakken
hij/zij/het zal aanpakken
ich werde herantreten
du wirst herantreten
er/sie/es wird herantreten
» meer vervoegingen van herantreten