Vertaling van aanporren
Inhoud:
Nederlands
Duits
aanporren, aansporen, aanvuren, prikkelen, stimuleren, zwepen {ww.}
stimulieren
reizen
anreizen
anregen
reizen
anreizen
anregen
ik zal aanporren
jij zult aanporren
hij/zij/het zal aanporren
ich werde stimulieren
du wirst stimulieren
er/sie/es wird stimulieren
» meer vervoegingen van stimulieren