Vertaling van aanrichten

Inhoud:

Nederlands
Duits
aanrichten, arrangeren, ordenen, regelen {ww.}
übereinkommen
abwickeln
erledigen
bearbeiten
ausrichten
vorbereiten
machen
herrichten
organisieren
in Ordnung bringen
zurechtmachen
veranstalten
anordnen
ordnen
einrichten
arrangieren

ik zal aanrichten
jij zult aanrichten
hij/zij/het zal aanrichten

ich werde abwickeln
du wirst abwickeln
er/sie/es wird abwickeln
» meer vervoegingen van abwickeln

aandoen, aanrichten, stichten, teweegbrengen, veroorzaken {ww.}
bereiten
zufügen
verursachen
veranlassen
bewirken
antun

ik zal aanrichten
jij zult aanrichten
hij/zij/het zal aanrichten

ich werde bereiten
du wirst bereiten
er/sie/es wird bereiten
» meer vervoegingen van bereiten



Gerelateerd aan aanrichten

arrangeren - ordenen - regelen - aandoen - stichten - teweegbrengen - veroorzaken