Vertaling van aanrijgen
Inhoud:
Nederlands
Duits
aanrijgen, dichtrijgen, vastrijgen {ww.}
schnüren
ik zal aanrijgen
jij zult aanrijgen
hij/zij/het zal aanrijgen
ich werde schnüren
du wirst schnüren
er/sie/es wird schnüren
» meer vervoegingen van schnüren
aanrijgen {ww.}
aufreihen
auf einen Faden ziehen
auf einen Faden ziehen
ik zal aanrijgen
jij zult aanrijgen
hij/zij/het zal aanrijgen
ich werde aufreihen
du wirst aufreihen
er/sie/es wird aufreihen
» meer vervoegingen van aufreihen