Vertaling van aanslaan
Inhoud:
Nederlands
Duits
aanslaan, beginnen te blaffen {ww.}
zu bellen beginnen
anschlagen
anschlagen
ik zal aanslaan
jij zult aanslaan
hij/zij/het zal aanslaan
ich werde anschlagen
du wirst anschlagen
er/sie/es wird anschlagen
» meer vervoegingen van anschlagen
aanslaan, opspringen, stuiten, afstuiten, terugspringen {ww.}
abprallen
ik zal aanslaan
jij zult aanslaan
hij/zij/het zal aanslaan
ich werde abprallen
du wirst abprallen
er/sie/es wird abprallen
» meer vervoegingen van abprallen