Vertaling van aanvuren

Inhoud:

Nederlands
Duits
aanvuren, aanwakkeren, aanzetten, verlevendigen {ww.}
anfeuern
antreiben

ik zal aanvuren
jij zult aanvuren
hij/zij/het zal aanvuren

ich werde anfeuern
du wirst anfeuern
er/sie/es wird anfeuern
» meer vervoegingen van anfeuern

aanporren, aansporen, aanvuren, prikkelen, stimuleren, zwepen {ww.}
stimulieren
reizen
anreizen
anregen

ik zal aanvuren
jij zult aanvuren
hij/zij/het zal aanvuren

ich werde stimulieren
du wirst stimulieren
er/sie/es wird stimulieren
» meer vervoegingen van stimulieren

aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, zwepen {ww.}
herausfordern
antreiben
aufhetzen
anspornen

ik zal aanvuren
jij zult aanvuren
hij/zij/het zal aanvuren

ich werde herausfordern
du wirst herausfordern
er/sie/es wird herausfordern
» meer vervoegingen van herausfordern



Gerelateerd aan aanvuren

aanwakkeren - aanzetten - verlevendigen - aanporren - aansporen - prikkelen - stimuleren - zwepen - opwekken