Vertaling van aard

Inhoud:

Nederlands
Duits
aard [m], geaardheid [v], karakter [o] {zn.}
Gemüt [o] (das ~)
Charakter [m] (der ~)
aard [m], geaardheid [v], natuur [v], karakter [o], wezen [o] {zn.}
Natur [v] (die ~)
Ik hou van de natuur.
Ich liebe die Natur.
We moeten leren in harmonie leven met de natuur.
Wir müssen lernen, im Einklang mit der Natur zu leben.
aard [m], slag [o], soort {zn.}
Art [v] (die ~)
Sorte [v] (die ~)
Schlag [m] (der ~)
Gattung [v] (die ~)
Abart [v] (die ~)
Dit soort katten hebben geen staart.
Diese Art von Katzen hat keinen Schwanz.
Ik ben tegen ieder soort oorlog.
Ich bin gegen jede Art von Krieg.


Gerelateerd aan aard

geaardheid - karakter - natuur - wezen - slag - soort