Vertaling van aarzelen
Inhoud:
Nederlands
Duits
aarzelen, dubben, schoorvoeten, schromen, weifelen {ww.}
stocken
unschlüssig sein
zaudern
zögern
schwanken
unschlüssig sein
zaudern
zögern
schwanken
wij aarzelen
jullie aarzelen
zij aarzelen
wir stocken
ihr stockt
sie stocken
» meer vervoegingen van stocken