Vertaling van afbreken
losreißen
pflücken
abreißen
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ich werde losreißen
du wirst losreißen
er/sie/es wird losreißen
» meer vervoegingen van losreißen
zerlegen
zerteilen
verteilen
gliedern
einteilen
teilen
dividieren
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ich werde aufteilen
du wirst aufteilen
er/sie/es wird aufteilen
» meer vervoegingen van aufteilen
abbrechen
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ich werde wegbrechen
du wirst wegbrechen
er/sie/es wird wegbrechen
» meer vervoegingen van wegbrechen
beenden
Einhalt gebieten
ein Ende machen
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ich werde einstellen
du wirst einstellen
er/sie/es wird einstellen
» meer vervoegingen van einstellen
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ich werde brechen
du wirst brechen
er/sie/es wird brechen
» meer vervoegingen van brechen
aufbrechen
abbrechen
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ich werde brechen
du wirst brechen
er/sie/es wird brechen
» meer vervoegingen van brechen