Vertaling van afgeven

Inhoud:

Nederlands
Duits
afgeven, verbreiden, verspreiden {ww.}
ausbreiten

ik zal afgeven
jij zult afgeven
hij/zij/het zal afgeven

ich werde ausbreiten
du wirst ausbreiten
er/sie/es wird ausbreiten
» meer vervoegingen van ausbreiten

Een klein bosbrandje kan zich makkelijk verspreiden en snel een grote vuurzee worden.
Ein kleiner Waldbrand kann sich leicht ausbreiten und schnell ein großer Flächenbrand werden.
afgeven, deponeren, in bewaring geven, inleggen {ww.}
absetzen
abscheiden
anlegen
ablagern
zur Aufbewahrung geben
in Verwahrung geben
verwahren
hinterlegen
deponieren

ik zal afgeven
jij zult afgeven
hij/zij/het zal afgeven

ich werde absetzen
du wirst absetzen
er/sie/es wird absetzen
» meer vervoegingen van absetzen



Gerelateerd aan afgeven

verbreiden - verspreiden - deponeren - in bewaring geven - inleggen