Vertaling van afhakken
Inhoud:
Nederlands
Duits
afhakken, afhouwen, afkappen, omhakken {ww.}
einschlagen
fällen
abhauen
umhacken
abhacken
fällen
abhauen
umhacken
abhacken
ik zal afhakken
jij zult afhakken
hij/zij/het zal afhakken
ich werde einschlagen
du wirst einschlagen
er/sie/es wird einschlagen
» meer vervoegingen van einschlagen