Vertaling van afjakkeren

Inhoud:

Nederlands
Duits
afbeulen, afjakkeren {ww.}
strapazieren

ik zal afjakkeren
jij zult afjakkeren
hij/zij/het zal afjakkeren

ich werde strapazieren
du wirst strapazieren
er/sie/es wird strapazieren
» meer vervoegingen van strapazieren



Gerelateerd aan afjakkeren

afbeulen