Vertaling van afkopen
Inhoud:
Nederlands
Duits
afkopen, loskopen, vrijkopen {ww.}
freikaufen
erlösen
loskaufen
erlösen
loskaufen
ik zal afkopen
jij zult afkopen
hij/zij/het zal afkopen
ich werde freikaufen
du wirst freikaufen
er/sie/es wird freikaufen
» meer vervoegingen van freikaufen