Vertaling van afmaken
Inhoud:
Nederlands
Duits
afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
einstellen
abschließen
schließen
erledigen
vollenden
beendigen
endigen
beenden
enden
beschließen
abschließen
schließen
erledigen
vollenden
beendigen
endigen
beenden
enden
beschließen
ik zal afmaken
jij zult afmaken
hij/zij/het zal afmaken
ich werde einstellen
du wirst einstellen
er/sie/es wird einstellen
» meer vervoegingen van einstellen