Vertaling van afplukken

Inhoud:

Nederlands
Duits
afbreken, afrukken, plukken, afplukken, wegscheuren {ww.}
abpflügen
losreißen
pflücken
abreißen

ik zal afplukken
jij zult afplukken
hij/zij/het zal afplukken

ich werde losreißen
du wirst losreißen
er/sie/es wird losreißen
» meer vervoegingen van losreißen

oprapen, plukken, afplukken, tokkelen {ww.}
pflücken

ik zal afplukken
jij zult afplukken
hij/zij/het zal afplukken

ich werde pflücken
du wirst pflücken
er/sie/es wird pflücken
» meer vervoegingen van pflücken


Gerelateerd aan afplukken

afbreken - afrukken - plukken - wegscheuren - oprapen - tokkelen