Vertaling van afspraak

Inhoud:

Nederlands
Duits
afspraak [v], akkoord [o], schikking [v], verbintenis [v] {zn.}
Übereinkunft [v] (die ~)
Einverständnis [o] (das ~)
afspraak [v], rendez-vous {zn.}
Rendezvous [o] (das ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ik heb een afspraak met de dokter.

Ich habe einen Termin beim Arzt.

Zouden we vandaag een afspraak maken?

Wollen wir uns heute treffen?

Tom heeft om half drie een afspraak bij de tandarts.

Tom hat um zwei Uhr dreißig einen Zahnarzttermin.

Ik heb vandaag een afspraak met het lot.

Heute habe ich eine Verabredung mit dem Schicksal.

Michael, dit is het restaurant waar uw vader en ik onze eerste afspraak hadden.

Michael, dies ist das Restaurant, in dem dein Vater und ich unser erstes Rendezvouz hatten.


Gerelateerd aan afspraak

akkoord - schikking - verbintenis - rendez-vous