Vertaling van aftappen
Inhoud:
Nederlands
Duits
aftappen, afwateren, draineren, droogleggen {ww.}
trockenlegen
dränieren
dränen
entwässern
dränieren
dränen
entwässern
ik zal aftappen
jij zult aftappen
hij/zij/het zal aftappen
ich werde trockenlegen
du wirst trockenlegen
er/sie/es wird trockenlegen
» meer vervoegingen van trockenlegen
aftappen {ww.}
zapfen
ik zal aftappen
jij zult aftappen
hij/zij/het zal aftappen
ich werde zapfen
du wirst zapfen
er/sie/es wird zapfen
» meer vervoegingen van zapfen
aftappen, opensteken {ww.}
anzapfen
ik zal aftappen
jij zult aftappen
hij/zij/het zal aftappen
ich werde anzapfen
du wirst anzapfen
er/sie/es wird anzapfen
» meer vervoegingen van anzapfen
afleiden, aftappen {ww.}
shunten
abzweigen
differentiieren
derivieren
herleiten
ableiten
abzweigen
differentiieren
derivieren
herleiten
ableiten
ik zal aftappen
jij zult aftappen
hij/zij/het zal aftappen
ich werde abzweigen
du wirst abzweigen
er/sie/es wird abzweigen
» meer vervoegingen van abzweigen