Vertaling van aftreden

Inhoud:

Nederlands
Duits
aftreden, demissionair zijn {ww.}
demissionieren

ik zal aftreden
jij zult aftreden
hij/zij/het zal aftreden

ich werde demissionieren
du wirst demissionieren
er/sie/es wird demissionieren
» meer vervoegingen van demissionieren

aftreden [o], uittreding [v] {zn.}
Ausscheiden [o] (das ~)
Austritt [m] (der ~)
aftreden, met pensioen gaan {ww.}
in den Ruhestand versetzt werden
in den Ruhestand treten
aftreden, bedanken, uittreden, ontslag nemen {zn.}
Amt niederlegen
aus dem Amt ausscheiden
ausscheiden
aus dem Dienst ausscheiden
abdanken
abdiceren, abdiqueren, afstand doen, aftreden, afstand doen van {ww.}
zurücktreten
seine Würde niederlegen
sein Amt niederlegen
verzichten
abdizieren
abdanken

ik zal aftreden
jij zult aftreden
hij/zij/het zal aftreden

ich werde zurücktreten
du wirst zurücktreten
er/sie/es wird zurücktreten
» meer vervoegingen van zurücktreten

Er zijn geruchten dat hij zal aftreden.
Es gibt Gerüchte, dass er zurücktreten wird.