Vertaling van afvaardigen

Inhoud:

Nederlands
Duits
afvaardigen, delegeren {ww.}
schicken
delegieren
entsenden
abordnen

ik zal afvaardigen
jij zult afvaardigen
hij/zij/het zal afvaardigen

ich werde schicken
du wirst schicken
er/sie/es wird schicken
» meer vervoegingen van schicken

afvaardigen, deputeren, tot afgevaardigde kiezen {ww.}
deputieren
entsenden
abordnen

ik zal afvaardigen
jij zult afvaardigen
hij/zij/het zal afvaardigen

ich werde deputieren
du wirst deputieren
er/sie/es wird deputieren
» meer vervoegingen van deputieren



Gerelateerd aan afvaardigen

delegeren - deputeren - tot afgevaardigde kiezen