Vertaling van alledaags

Inhoud:

Nederlands
Duits
alledaags, grof, ordinair, plat, vulgair {bn.}
üblich
verständlich
vulgär
afgezaagd, alledaags, banaal, gewoontjes, nietszeggend, plat {bn.}
abgedroschen
banal
fade
fad
alltägich
daags, alledaags, dagelijks {bn.}
täglich
Tages-


Gerelateerd aan alledaags

grof - ordinair - plat - vulgair - afgezaagd - banaal - gewoontjes - nietszeggend - daags - dagelijks