Vertaling van balken
Inhoud:
Nederlands
Duits
balken {ww.}
wie ein Esel schreien
iah schreien
iahen
iah schreien
iahen
zij balken
sie iahen
» meer vervoegingen van iahen
balken, blaten, brullen, grommen, hinniken, loeien, schreeuwen {ww.}
schreien
gackern
iahen
wiehern
quaken
brüllen
blöken
gackern
iahen
wiehern
quaken
brüllen
blöken
wij balken
jullie balken
zij balken
wir schreien
ihr schreit
sie schreien
» meer vervoegingen van schreien
Ik hoorde een vrouw schreeuwen.
Ich hörte eine Frau schreien.
balk (mv. balken) , onderlegger, ribbe {zn.}
Balken