Vertaling van beangstigen
Inhoud:
Nederlands
Duits
bang maken, beangstigen, verschrikken, vrees aanjagen {ww.}
verscheuchen
ängstigen
einschüchtern
abschrecken
ängstigen
einschüchtern
abschrecken
wij beangstigen
jullie beangstigen
zij beangstigen
wir verscheuchen
ihr verscheucht
sie verscheuchen
» meer vervoegingen van verscheuchen