Vertaling van bedrijven

Inhoud:

Nederlands
Duits
maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren {ww.}
tun
machen
erledigen
geben
ernennen
erregen
hervorrufen
bewirken
ordnen
brauen
abstatten
verrichten
ausführen
bereiten
stellen
halten
begehen
schneiden
schließen
zurechtmachen
anfertigen
zubereiten
herstellen
verursachen
erzeugen
veranlassen
hervorbringen
anrichten
erschaffen
abhalten
unterbreiten

wij bedrijven
jullie bedrijven
zij bedrijven

wir tun
ihr tut
sie tun
» meer vervoegingen van tun

Wat moet ik doen?
Was muss ich tun?
Wat wil je doen?
Was willst du tun?
akte, document, bedrijf (mv. bedrijven) {zn.}
Urkunde [v] (die ~)
Dokument [o] (das ~)
Schriftstück [o] (das ~)
Aufzug [m] (der ~)
Akte [v] (die ~)
Akt [m] (der ~)
bedrijf (mv. bedrijven) [o], onderneming [v] {zn.}
Firma [v] (die ~)
Betrieb [m] (der ~)
Unternehmen [o] (das ~)
Unternehmenssitz [m] (der ~)
Unternehmung [v] (die ~)
Je zou jouw eigen bedrijf kunnen starten.
Du könntest eine eigene Firma gründen.
Mijn oudere broer runt dat bedrijf.
Mein älterer Bruder ist der Geschäftsführer dieser Firma.
bedrijf (mv. bedrijven) [o], beroep [o], broodwinning [v], professie {zn.}
Beruf [m] (der ~)
Profession
Gewerbe [o] (das ~)
Hij is tandarts van beroep.
Er ist von Beruf Zahnarzt.


Gerelateerd aan bedrijven

maken - aanmaken - doen - uitbrengen - uitrichten - uitvoeren - akte - document - bedrijf - onderneming - beroep - broodwinning - professie