Vertaling van benoemen

Inhoud:

Nederlands
Duits
heten, noemen, benoemen, uitmaken voor {ww.}
nennen
ernennen
benennen
heißen

wij benoemen
jullie benoemen
zij benoemen

wir nennen
ihr nennt
sie nennen
» meer vervoegingen van nennen

Mensen noemen hem Dave.
Die Leute nennen ihn Dave.
We noemen onze hond Pochi.
Wir nennen unseren Hund Pochi.


Gerelateerd aan benoemen

heten - noemen - uitmaken voor