Vertaling van beschonkenheid

Inhoud:

Nederlands
Duits
beschonkenheid [v], dronkenschap [v], zatheid [v], roes, zwijmel {zn.}
Trunkenheit [v] (die ~)
Taumel [m] (der ~)
Rausch [m] (der ~)
Betrunkenheit [v] (die ~)
De politie arresteerde hem wegens dronkenschap achter het stuur.
Die Polizei nahm ihn wegen Trunkenheit am Steuer fest.


Gerelateerd aan beschonkenheid

dronkenschap - zatheid - roes - zwijmel