Vertaling van besluit

Inhoud:

Nederlands
Duits
besluit [o], eind [o], einde [o], voleinding [v], beëindiging, end {zn.}
Ende [o] (das ~)
Ausgang [m] (der ~)
Schluß [m] (der ~)
Abschluß [m] (der ~)
Eind goed, al goed.
Ende gut, alles gut.
Eind goed, al goed.
Ende gut - alles gut.
besluit [o], decreet [o], verordening [v], voorschrift {zn.}
Erlaß [m] (der ~)
Dekret [o] (das ~)
beslissing [v], besluit [o], wijzing [v], uitspraak {zn.}
Entscheidung [v] (die ~)
Entschließung [v] (die ~)
Entschluß [m] (der ~)
Beschluß [m] (der ~)
Ik heb mijn beslissing genomen.
Ich habe meine Entscheidung getroffen.
Je maakte een juiste beslissing.
Du hast eine gute Entscheidung getroffen.
beslissen, besluiten, uitmaken, zich voornemen {ww.}
entscheiden
bestimmen
sich entschließen
beschließen

ik besluit
jij besluit
hij/zij/het besluit

ich entscheide
du entscheidest
er/sie/es entscheidet
» meer vervoegingen van entscheiden

Maar hoe ga je beslissen wat belangrijk is en wat niet?
Aber wie werdet ihr entscheiden, was wichtig oder nicht wichtig ist?
Het is aan jou om te besluiten wat te doen.
Es liegt an Ihnen, zu entscheiden, was Sie machen.
afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
einstellen
abschließen
schließen
erledigen
vollenden
beendigen
endigen
beenden
enden
beschließen

ik besluit
jij besluit
hij/zij/het besluit

ich stelle ein
du stellst ein
er/sie/es stellt ein
» meer vervoegingen van einstellen

afleiden, besluiten, concluderen, een gevolgtrekking maken {ww.}
schließen
folgern

ik besluit
jij besluit
hij/zij/het besluit

ich schließe
du schließt
er/sie/es schließt
» meer vervoegingen van schließen