Vertaling van bespreken

Inhoud:

Nederlands
Duits
bespreken, discuteren, van gedachten wisselen {ww.}
besprechen
erörtern
diskutieren
verhandeln

wij bespreken
jullie bespreken
zij bespreken

wir besprechen
ihr besprecht
sie besprechen
» meer vervoegingen van besprechen

Ze bespreken het probleem.
Sie diskutieren das Problem.
Laten we dat probleem later bespreken.
Lasst uns das Problem später besprechen.
bespreken, recenseren {ww.}
rezensieren

wij bespreken
jullie bespreken
zij bespreken

wir rezensieren
ihr rezensiert
sie rezensieren
» meer vervoegingen van rezensieren

openhouden, reserveren, vrijhouden, bespreken, boeken {ww.}
vorbehalten
zurückbehalten
reservieren

wij bespreken
jullie bespreken
zij bespreken

wir behalten vor
ihr behaltet vor
sie behalten vor
» meer vervoegingen van vorbehalten

Wilt u alstublieft een kamer in de buurt van de internationale luchthaven in Toronto reserveren?
Würden Sie bitte einen Raum in der Nähe des internationalen Flughafens von Toronto buchen?
behandelen, bepraten, bespreken {ww.}
besprechen
sprechen über
bereden

wij bespreken
jullie bespreken
zij bespreken

wir besprechen
ihr besprecht
sie besprechen
» meer vervoegingen van besprechen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ze bespreken het probleem.

Sie diskutieren das Problem.

Laten we dat probleem later bespreken.

Lasst uns das Problem später besprechen.

Er is nog een vraag die we moeten bespreken.

Es gibt noch eine andere Frage, die wir erörtern müssen.