Vertaling van betrekking

Inhoud:

Nederlands
Duits
betrekking [v], verhouding [v], verstandhouding [v], omgang [m], verband, verkeer {zn.}
Verhältnis [o] (das ~)
Zusammenhang [m] (der ~)
Ze hebben een goede verhouding met hun buren.
Sie haben zu ihren Nachbarn ein gutes Verhältnis.
betrekking [v], relatie [v], verhouding [v], opzicht {zn.}
Verhältnis [o] (das ~)
Beziehung [v] (die ~)
Verbindung [v] (die ~)
Hinsicht [v] (die ~)
Conchita voelde zich schuldig dat ze Toms en Mary's relatie had verpest.
Conchita fühlte sich schuldig, weil sie Toms und Marias Beziehung zunichte gemacht hatte.
ambt [o], baan [v], betrekking [v], werkkring [m], plaats [v], post, wachtpost {zn.}
Posten [m] (der ~)
ambt [o], baan [v], betrekking [v], werkkring [m], plaats [v], functie {zn.}
Anstellung [v] (die ~)
Dienst [m] (der ~)
Amt [o] (das ~)


Gerelateerd aan betrekking

verhouding - verstandhouding - omgang - verband - verkeer - relatie - opzicht - ambt - baan - werkkring - plaats - post - wachtpost - functie