Vertaling van beuk

Inhoud:

Nederlands
Duits
beuk [m] {zn.}
Buche [v] (die ~)
beuk [m], schip [o], ruim {zn.}
Schiff [o] (das ~)
Schip ahoi!
Schiff ahoi!
Het schip zinkt!
Das Schiff sinkt.
afranselen, aftuigen, beuken {ww.}
verbläuen
verprügeln
verhauen

ik beuk

ich verbläue
» meer vervoegingen van verbläuen



Gerelateerd aan beuk

schip - ruim - afranselen - aftuigen - beuken