Vertaling van bewegen
Inhoud:
Nederlands
Duits
bewegen, zich bewegen, zich verroeren {ww.}
sich bewegen
bewegen, verroeren {ww.}
erregen
bewegen
bewegen
wij bewegen
jullie bewegen
zij bewegen
wir erregen
ihr erregt
sie erregen
» meer vervoegingen van erregen
belezen, bewegen, doen besluiten, overhalen {ww.}
zu einem Entschluß bewegen
aangrijpen, bewegen, ontroeren {ww.}
ergreifen
erschüttern
rühren
bewegen
erschüttern
rühren
bewegen
wij bewegen
jullie bewegen
zij bewegen
wir ergreifen
ihr ergreift
sie ergreifen
» meer vervoegingen van ergreifen