Vertaling van bij

Inhoud:

Nederlands
Duits
bij [m] (de ~) {zn.}
Imp
Biene [v] (die ~)
aan, bij, dichtbij, naast, nabij {vz.}
an
bei
neben
nahe bei
à, bij, elk, ieder, telkens {vz.}
à
je
zu
aan, bij, ten huize van {vz.}
an
bei
zu
neben
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
an
in
nach
zu
auf ... zu
nach ... hin
gegen
bei
auf
von
vor
gedurende, onder, bij, tijdens {vz.}
während
beim
derweil


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Blijf bij ons.

Bleib bei uns.

Ze horen bij mij.

Die gehören zu mir.

Welkom bij ons.

Willkommen in unserem Hause!

Welkom bij Tatoeba.

Willkommen bei Tatoeba.

Blijf hier bij ons.

Bleib mit uns hier.

Hij zat bij de rivier.

Er saß am Fluss.

Wil je daar frietjes bij?

Möchten Sie Pommes frites dazu?

Tom houdt een dagboek bij.

Tom führt Tagebuch.

Ik ga bij mijn oma.

Ich gehe zu meiner Großmutter.

Schoenmaker blijf bij uw leest.

Schuster, bleib bei deinen Leisten.

Hij werkt bij een bank.

Er arbeitet bei einer Bank.

Hij werkt bij een bank.

Er arbeitet bei einer Bank.

Mary werkt bij een supermarkt.

Mary arbeitet in einem Supermarkt.

Woont ge bij uw ouders?

Lebst du mit deinen Eltern zusammen?

Ik werk bij een bank.

Ich arbeite bei einer Bank.


Gerelateerd aan bij

aan - dichtbij - naast - nabij - à - elk - ieder - telkens - ten huize van - naar - tegen - tot - voor - op - gedurende