Vertaling van blij

Inhoud:

Nederlands
Duits
blij, verblijd, verheugd, opgetogen, opgewekt, vrolijk {bn.}
froh
freudig
erfreut
begeistert


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Bob was heel blij.

Bob war sehr glücklich.

Ik ben blij je weer te zien.

Ich freue mich, dich wiederzusehen.

Blij u te leren kennen, Ken.

Es freut mich, Dich kennenzulernen, Ken.

Jouw glimlach maakt me altijd blij.

Dein Lächeln macht mich immer glücklich.

Ik was blij met haar onverwacht bezoek.

Ich freute mich, dass sie mich unerwartet besuchte.

Ik ben blij je te zien.

Es freut mich, dich zu sehen.

Hij zou blij zijn dat te horen.

Er wäre froh, das zu hören.

Maak je geen zorgen, wees blij!

Mach dir keine Sorgen, sei fröhlich!

Ik ben erg blij in Georgië.

Ich bin sehr glücklich in Georgia.

Blij zijn zij die van bloemen houden.

Froh sind diejenigen, die Blumen lieben.

Ik ben blij dat ik er was.

Ich bin froh, dass ich da war.

Je kan je niet inbeelden hoe blij ze was.

Du kannst dir nicht vorstellen, wie glücklich sie war.

Oleg is blij dat iemand van hem houdt.

Oleg ist glücklich, dass ihn jemand liebt.

Ik ben blij dat ik kon u helpen vorige week.

Es freut mich, dass ich dir letzte Woche helfen konnte.

Ze was heel blij dat haar zoon veilig terug was gekomen.

Groß war ihre Freude, als ihr Sohn sicher zurückkehrte.


Gerelateerd aan blij

verblijd - verheugd - opgetogen - opgewekt - vrolijk