Vertaling van blikken

Inhoud:

Nederlands
Duits
blikken, kijken, bekijken, kijken naar, schouwen, toekijken, toezien {ww.}
schauen
ansehen
anschauen
zusehen
zuschauen
blicken
anblicken

wij blikken
jullie blikken
zij blikken

wir schauen
ihr schaut
sie schauen
» meer vervoegingen van schauen

Ik zou graag tv kijken.
Ich würde gern Fernsehen schauen.
Nu ga ik naar het nieuws kijken op TV.
Ich werde mir jetzt die Fernsehnachrichten ansehen.
blik (mv. blikken) [o], plaatijzer {zn.}
Eisenblech
blik (mv. blikken) [o], dunne metaalplaat [v] {zn.}
Blech [o] (das ~)
blik (mv. blikken) [o], schep [v], schop {zn.}
Schüppe
Schippe [v] (die ~)
Schaufel [v] (die ~)
blik (mv. blikken) [m], kijkje [o] {zn.}
Einblick [m] (der ~)
blik (mv. blikken) [m], aanblik [m], kijk {zn.}
Blick [m] (der ~)
Einsicht [v] (die ~)
Hij had een hongerige blik.
Er hatte einen hungrigen Blick.
"Nou..." zuchtte Dima, keerde zich vervolgens naar de verkoopster en wierp haar een moordzuchtige blik toe, "ik geloof dat ik nu geen keus heb..."
„Nun“, seufzte Dima, drehte sich zur Ladenbesitzerin um und bedachte sie mit einem mörderischen Blick, „dann habe ich wohl jetzt keine andere Wahl ...“
blik (mv. blikken) [m] {zn.}
Blick [m] (der ~)


Gerelateerd aan blikken

kijken - bekijken - kijken naar - schouwen - toekijken - toezien - blik - plaatijzer - dunne metaalplaat - schep - schop - kijkje - aanblik - kijk