Vertaling van boos

Inhoud:

Nederlands
Duits
boos, kwaad, toornig, nijdig, verstoord, vertoornd {bn.}
arg
böse


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Word niet boos.

Ärgere dich nicht.

Ik ben boos op haar.

Ich bin sauer auf sie.

Het antwoord maakte mij boos.

Die Antwort ärgerte mich.

Ze was boos op haar zoon.

Sie war böse auf ihren Sohn.

Daarom ben ik boos op hem.

Deshalb bin ich sauer auf ihn.

Hij was boos op zijn zoon.

Er war wütend auf seinen Sohn.

Weet jij waarom ze zo boos is?

Weißt du warum sie so wütend ist?

Hij zei niets, wat haar boos maakte.

Sie wurde wütend, weil er nichts sagte.

Je hebt het recht om boos te zijn.

Du hast guten Grund, wütend zu sein.

Ik hou niet van mensen die snel boos worden.

Ich mag keine Leute, die sich leicht ärgern.

Zo gauw als ik hem zag, wist ik dat hij boos was.

Sofort als ich ihn sah, wusste ich, dass er verärgert war.

Ik heb hem niet de waarheid verteld, omdat ik bang was dat hij boos zou worden.

Ich habe ihm die Wahrheit nicht gesagt aus Angst, er würde wütend werden.


Gerelateerd aan boos

kwaad - toornig - nijdig - verstoord - vertoornd