Vertaling van breuk
Inhoud:
Nederlands
Duits
breuk, breken {zn.}
Einbruch
breuk , fractie {zn.}
Bruch
Fraktion
Fraktion
breuk , hernia {zn.}
Hernie
Bruch
Bruch
breuk {zn.}
Bruch
Knochenbruch
Fraktur
Knochenbruch
Fraktur
breking , breuk , fractuur , schending , schennis , verbreking , breken {zn.}
Brechen
Bruch
Bruch
Je moet je beloftes niet breken.
Seine Versprechen darf man nicht brechen.
Het ijs zal breken onder je gewicht.
Das Eis wird unter deinem Gewicht brechen.