Vertaling van buitmaken

Inhoud:

Nederlands
Duits
buitmaken, behalen, verkrijgen, verwerven {ww.}
gewinnen
anschaffen
erwerben
sich erwerben
habhaft werden
erlangen

ik zal buitmaken
jij zult buitmaken
hij/zij/het zal buitmaken

ich werde gewinnen
du wirst gewinnen
er/sie/es wird gewinnen
» meer vervoegingen van gewinnen

buitmaken, plunderen, roven, stropen {ww.}
berauben
plündern
rauben

ik zal buitmaken
jij zult buitmaken
hij/zij/het zal buitmaken

ich werde berauben
du wirst berauben
er/sie/es wird berauben
» meer vervoegingen van berauben



Gerelateerd aan buitmaken

behalen - verkrijgen - verwerven - plunderen - roven - stropen