Vertaling van chaufferen

Inhoud:

Nederlands
Duits
chaufferen, rijden, vervoeren {ww.}
fahren

wij chaufferen
jullie chaufferen
zij chaufferen

wir fahren
ihr fahrt
sie fahren
» meer vervoegingen van fahren

Ik wil niet rijden.
Ich möchte nicht fahren.
Ik kan auto rijden, maar Tom niet.
Ich kann Auto fahren, aber Tom nicht.


Gerelateerd aan chaufferen

rijden - vervoeren