Vertaling van daarvoor
Inhoud:
Nederlands
Duits
daarvoor, eerder, indertijd, vooraan, voorheen, vroeger, weleer {bw.}
früher
zuvor
vorher
vorweg
im voraus
vorn
davor
zuvor
vorher
vorweg
im voraus
vorn
davor
daartoe, daarvoor, ervoor
dafür
dazu
dazu