Vertaling van dank

Inhoud:

Nederlands
Duits
dank [m], dankzegging [v] {zn.}
Dank [m] (der ~)
Dank u wel, dokter.
Vielen Dank, Herr Doktor.
Dank je wel!
Vielen Dank!
danken, bedanken, dank betuigen, te danken hebben {ww.}
danken
verdanken
sich bedanken

ik dank

ich danke
» meer vervoegingen van danken

Niets te danken!
Nichts zu danken.
Hij zou u moeten danken.
Er sollte dir danken.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Ik dank u.

Ich bedanke mich.

Dank je wel!

Danke!

Nee, dank u.

Nein, danke.

Nee, dank u.

Nein, danke.

Dank je wel!

Ich bedanke mich.

Dank u wel, dokter.

Vielen Dank, Herr Doktor.

Dank u voor uw moeite.

Danke für deine Bemühungen.

Dank je, dat is alles.

Danke, das ist alles.

Dank je voor het cadeau.

Danke für das Geschenk.

Ik ben in orde, dank je.

Es geht mir gut, danke.

"Bedankt voor de hulp." "Geen dank."

"Danke für die Hilfe." "Keine Ursache."

Goed, dank u. En met u?

Danke, gut. Und dir?

Ik ben in orde, dank je.

Es geht mir gut, danke.

Dank je wel!

Vielen Dank!


Gerelateerd aan dank

dankzegging - danken - bedanken - dank betuigen - te danken hebben