Vertaling van danken

Inhoud:

Nederlands
Duits
danken, bedanken, dank betuigen, te danken hebben {ww.}
danken
verdanken
sich bedanken

wij danken
jullie danken
zij danken

wir danken
ihr dankt
sie danken
» meer vervoegingen van danken

Niets te danken!
Nichts zu danken.
Hij zou u moeten danken.
Er sollte dir danken.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Niets te danken!

Nichts zu danken.

Hij zou u moeten danken.

Er sollte dir danken.

Wat ik ben, heb ik te danken aan mijn moeder.

Was ich bin, verdanke ich meiner Mutter.

Wat ik ben, heb ik te danken aan mijn moeder.

Was ich bin, verdanke ich meiner Mutter.


Gerelateerd aan danken

bedanken - dank betuigen - te danken hebben