Vertaling van dek

Inhoud:

Nederlands
Duits
dek [o], bedekking [v] {zn.}
Decke [v] (die ~)
Hülle [v] (die ~)
Bedeckung [v] (die ~)
dek [o], scheepsdek [o], verdek [o] {zn.}
Schiffsdeck
Verdeck [o] (das ~)
Deck [o] (das ~)
dek [o], dekking [v], bedekking [v], hulsel {zn.}
Decke [v] (die ~)
dek [o], deken [v] {zn.}
Decke [v] (die ~)
Bettdecke [v] (die ~)
Ik ben gevoelig voor kou. Mag ik nog een deken hebben?
Ich bin sehr kälteempfindlich. Kann ich noch eine Decke haben?
bevruchten, dekken {ww.}
befruchten

ik dek

ich befruchte
» meer vervoegingen van befruchten

bevruchten, dekken {ww.}
befruchten
schwängern

ik dek

ich befruchte
» meer vervoegingen van befruchten

beleggen, dekken, bedekken, toedekken {ww.}
zudecken
verhüllen
einhüllen
bedecken
decken
belegen

ik dek

ich decke zu
» meer vervoegingen van zudecken



Gerelateerd aan dek

bedekking - scheepsdek - verdek - dekking - hulsel - deken - bevruchten - dekken - beleggen - bedekken - toedekken