Vertaling van dom
Inhoud:
Nederlands
Duits
dom , kathedraal {zn.}
Kathedrale
Münster
Dom
Münster
Dom
dom, stompzinnig {bn.}
dumm
bot, dom, onbenullig, schaapachtig, stom, zwakhoofdig {bn.}
albern
dumm
dumm
flauw, dom, onnozel, simpel, stompzinnig {bn.}
blödsinnig
stumpfsinnig
stumpfsinnig
dol, dom, dwaas, onverstandig, zot {bn.}
töricht
unverständig
dumm
unverständig
dumm
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Duits
Je bent echt niet dom.
Ihr seid wirklich nicht blöd.
Mary denkt dat vechtsporten dom zijn.
Mary denkt, dass Kampfsportarten blöd sind.
Ik was dom genoeg om het te geloven.
Ich war dumm genug, es zu glauben.
Hij moet dom zijn om dat te doen.
Er muss ein Narr sein, um so etwas zu machen.