Vertaling van dood

Inhoud:

Nederlands
Duits
dood [m], overlijden [o], sterfgeval [o], verscheiden, heengaan {zn.}
Tod [m] (der ~)
Uw dood is mijn leven.
Euer Tod ist mein Leben.
Niemand kan de dood vermijden.
Niemand kann dem Tod entkommen.
dood, levenloos, onbezield, zielloos {bn.}
entseelt
afgestorven, dood, overleden, ter ziele {bn.}
gestorben
tot
verstorben
doden, doodmaken, ombrengen {ww.}
töten
ermorden

ik dood

ich töte
» meer vervoegingen van töten

Pistolen doden geen mensen. Mensen doden mensen.
Waffen töten keine Menschen. Menschen töten Menschen.
De man viel haar aan met de bedoeling haar te doden.
Der Mann griff sie an mit der Absicht, sie zu töten.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Dood?

Tot?

De papegaai is dood.

Der Papagei ist tot.

De hond is dood.

Der Hund ist tot.

Ze is dood.

Sie ist tot.

Dood het met vuur!

Töte es durch Feuer!

Hij stierf een natuurlijke dood.

Er starb eines natürlichen Todes.

Hij werd ter dood veroordeeld.

Er wurde zum Tode verurteilt.

Niemand kan de dood vermijden.

Niemand kann dem Tod entkommen.

Zijn beide ouders zijn dood.

Seine Eltern sind beide tot.

Niemand kan de dood vermijden.

Niemand kann den Tod vermeiden.

Uw dood is mijn leven.

Euer Tod ist mein Leben.

Mijn beide ouders zijn dood.

Meine Eltern sind beide tot.

Mijn beide ouders zijn dood.

Meine Eltern sind tot.

Hij werd ter dood veroordeeld.

Er wurde zum Tode verurteilt.

Zijn beide grootvaders zijn dood.

Seine beiden Großväter sind tot.