Vertaling van eenheid

Inhoud:

Nederlands
Duits
eenheid [v] {zn.}
Einheit [v] (die ~)
Einer [m] (der ~)
eenheid [v], eensgezindheid [v] {zn.}
Einhelligkeit [v] (die ~)
Einmütigkeit [v] (die ~)
eendracht [v], eenheid [v], samenhang {zn.}
Einheit [v] (die ~)
Einigkeit [v] (die ~)


Gerelateerd aan eenheid

eensgezindheid - eendracht - samenhang