Vertaling van eten

Inhoud:

Nederlands
Duits
eten [o], maal, maaltijd {zn.}
Essen [o] (das ~)
Mahlzeit [v] (die ~)
Fraß
Deze maaltijd is genoeg voor twee personen.
Diese Mahlzeit reicht für zwei.
Ik zal hier eten.
Ich werde hier essen.
eten [o], etenswaar [v], gerecht, spijs {zn.}
Speise [v] (die ~)
Gericht [o] (das ~)
Is het eten halal?
Ist die Speise nach islamischem Recht erlaubt?
Hoe heet dit gerecht?
Wie heißt dieses Gericht?
eten [o], nuttiging [v] {zn.}
Essen [o] (das ~)
Wil je iets eten?
Möchtest du etwas essen?
Laten we sushi eten.
Lass uns Sushi essen.
bikken, gebruiken, eten, vreten, nuttigen {ww.}
essen
fressen
speisen
genießen

wij eten
jullie eten
zij eten

wir essen
ihr esst
sie essen
» meer vervoegingen van essen

Eekhoorntjes eten hazelnoten.
Eichhörnchen fressen Haselnüsse.
Termieten eten hout.
Termiten essen Holz.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Taiwanees eten is milder dan Indiaas eten.

Die taiwanische Küche ist milder als die indische.

Ik zal hier eten.

Ich werde hier essen.

Termieten eten hout.

Termiten essen Holz.

Amerikanen eten veel vlees.

Amerikaner essen viel Fleisch.

Wil je iets eten?

Möchtest du etwas essen?

Laten we sushi eten.

Lass uns Sushi essen.

Wanneer kunnen we eten?

Wann können wir essen?

Kan ik dit eten?

Kann ich das essen?

Is het eten halal?

Ist die Speise nach islamischem Recht erlaubt?

Wat eten we vanavond?

Was essen wir heute Abend?

Eekhoorntjes eten hazelnoten.

Eichhörnchen fressen Haselnüsse.

Ze eten veel rijst.

Sie essen viel Reis.

Waar wil je eten?

Wo willst du essen?

We hebben wat eten nodig.

Wir brauchen etwas Essbares.

Ik wil vanavond pizza eten.

Ich möchte heute Abend Pizza essen.


Gerelateerd aan eten

synoniemen

maal - maaltijd - etenswaar - gerecht - spijs - nuttiging - bikken - gebruiken - vreten - nuttigen