Vertaling van festiviteit

Inhoud:

Nederlands
Duits
feest [o], festiviteit [v], fuif [v], partij [v] {zn.}
Fest [o] (das ~)
Feier [v] (die ~)
Fete [v] (die ~)
Ze kwam niet opdagen bij het feest gisteren.
Auf der gestrigen Feier ist sie nicht aufgetaucht.
We hebben een romanschrijver en een poëet uitgenodigd voor het feest.
Wir luden zu dem Fest einen Schriftsteller und Dichter ein.


Gerelateerd aan festiviteit

feest - fuif - partij