Vertaling van fortuin

Inhoud:

Nederlands
Duits
fortuin [o], rijkdom {zn.}
Reichtum [m] (der ~)
fortuin [o], lot, levenslot {zn.}
Schicksal [o] (das ~)
Verhängnis [o] (das ~)
Geschick [o] (das ~)
Los [o] (das ~)
Fügung [v] (die ~)
Ik heb vandaag een afspraak met het lot.
Heute habe ich eine Verabredung mit dem Schicksal.
fortuin, fortuinlijkheid [v], lot {zn.}
Glück [o] (das ~)
Gunst des Schicksals
Glücksfall [m] (der ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Duits

Deze diamant kost een fortuin.

Dieser Diamant kostet ein Vermögen.

John erfde een groot fortuin.

John erbte ein großes Vermögen.


Gerelateerd aan fortuin

rijkdom - lot - levenslot - fortuinlijkheid