Vertaling van gebaren

Inhoud:

Nederlands
Duits
gebaren, gesticuleren {ww.}
Gebärden machen
gestikulieren

wij gebaren
jullie gebaren
zij gebaren

wir gestikulieren
ihr gestikuliert
sie gestikulieren
» meer vervoegingen van gestikulieren

gebaar (mv. gebaren) [o], geste {zn.}
Geste [v] (die ~)
Gebärde [v] (die ~)


Gerelateerd aan gebaren

gesticuleren - gebaar - geste