Vertaling van gebeuren
Inhoud:
Nederlands
Duits
aan de hand zijn, gebeuren, geschieden, voorkomen, voorvallen, vóórkomen {ww.}
passieren
geschehen
vorkommen
stattfinden
sich ereignen
geschehen
vorkommen
stattfinden
sich ereignen
zij gebeuren
sie passieren
» meer vervoegingen van passieren
Zoiets kan in Japan niet gebeuren.
So etwas kann in Japan nicht passieren.
Dat zal niet gebeuren.
Das wird nicht geschehen.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Duits
Dat zal niet gebeuren.
Das wird nicht geschehen.
Zoiets kan in Japan niet gebeuren.
So etwas kann in Japan nicht passieren.
De meeste ongelukken gebeuren dicht bij huis.
Die meisten Unfälle ereignen sich in der Nähe des eigenen Zuhauses.
Je kunt waarschijnlijk wel raden wat er gaat gebeuren.
Du kannst vermutlich erahnen, was indessen passiert.
Laten we eens kijken wat er kan gebeuren in het ergste geval.
Lass uns über das Schlimmste, das passieren könnte, nachdenken.