Vertaling van gebrand
Inhoud:
Nederlands
Duits
alert, kien, vinnig, gebrand, gespitst, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
grell
herb
scharf
beißend
heftig
hart
rau
streng
herb
scharf
beißend
heftig
hart
rau
streng
branden, verbranden {ww.}
in Flammen setzen
anfachen
entflammen
anzünden
in Brand stecken
brennen lassen
anfachen
entflammen
anzünden
in Brand stecken
brennen lassen
ik heb gebrand
jij hebt gebrand
hij/zij/het heeft gebrand
ich habe angefacht
du hast angefacht
er/sie/es hat angefacht
» meer vervoegingen van anfachen
aan zijn, branden {ww.}
brennen
ik heb gebrand
jij hebt gebrand
hij/zij/het heeft gebrand
ich habe gebrannt
du hast gebrannt
er/sie/es hat gebrannt
» meer vervoegingen van brennen
braden, branden, roosteren {ww.}
rösten
braten
braten
ik heb gebrand
jij hebt gebrand
hij/zij/het heeft gebrand
ich habe gebraten
du hast gebraten
er/sie/es hat gebraten
» meer vervoegingen van braten
branden, distilleren, overhalen, stoken, destilleren {ww.}
brennen
destillieren
destillieren
ik heb gebrand
jij hebt gebrand
hij/zij/het heeft gebrand
ich habe gebrannt
du hast gebrannt
er/sie/es hat gebrannt
» meer vervoegingen van brennen